Nehemia 11:4

SVTe Jeruzalem dan woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den zoon van Mahalaleel, van de kinderen van Perez;
WLCוּבִֽירוּשָׁלִַ֙ם֙ יָֽשְׁב֔וּ מִבְּנֵ֥י יְהוּדָ֖ה וּמִבְּנֵ֣י בִנְיָמִ֑ן מִבְּנֵ֣י יְ֠הוּדָה עֲתָיָ֨ה בֶן־עֻזִּיָּ֜ה בֶּן־זְכַרְיָ֧ה בֶן־אֲמַרְיָ֛ה בֶּן־שְׁפַטְיָ֥ה בֶן־מַהֲלַלְאֵ֖ל מִבְּנֵי־פָֽרֶץ׃
Trans.ûḇîrûšālaim yāšəḇû mibənê yəhûḏâ ûmibənê ḇinəyāmin mibənê yəhûḏâ ‘ăṯāyâ ḇen-‘uzzîyâ ben-zəḵarəyâ ḇen-’ămarəyâ ben-šəfaṭəyâ ḇen-mahălalə’ēl mibənê-fāreṣ:

Algemeen

Zie ook: Amarja, Jeruzalem, Sefatja, Uzzia (koning v. Juda)

Aantekeningen

Te Jeruzalem dan woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den zoon van Mahalaleel, van de kinderen van Perez;


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

בִֽ

-

ירוּשָׁלִַ֙ם֙

Te Jeruzalem

יָֽשְׁב֔וּ

dan woonden

מִ

-

בְּנֵ֥י

de kinderen

יְהוּדָ֖ה

van Juda

וּ

-

מִ

-

בְּנֵ֣י

de kinderen

בִנְיָמִ֑ן

van Benjamin

מִ

-

בְּנֵ֣י

de kinderen

יְ֠הוּדָה

van Juda

עֲתָיָ֨ה

Athája

בֶן־

de zoon

עֻזִּיָּ֜ה

van Uzzia

בֶּן־

den zoon

זְכַרְיָ֧ה

van Zacharja

בֶן־

den zoon

אֲמַרְיָ֛ה

van Amarja

בֶּן־

den zoon

שְׁפַטְיָ֥ה

van Sefatja

בֶן־

den zoon

מַהֲלַלְאֵ֖ל

van Mahaláleël

מִ

-

בְּנֵי־

de kinderen

פָֽרֶץ

van Perez


Te Jeruzalem dan woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den zoon van Mahalaleel, van de kinderen van Perez;


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!